Afdrukken

paringstandHet terrein waarop het ganse paringsgebeuren zich afspeelt, heeft een belangrijke invloed op de kwaliteit en de doelstellingen. Het moet enerzijds voldoen aan een aantal inrichtingsvoorwaarden en anderzijds aan een aantal studie-eisen.

De ligging of de situatie van het gekozen terrein heeft zijn ontegensprekelijke invloed op de zuiverheid van de paringen of zeg maar de controle van de paringen.

De Schelde en de bocht bij Ossenisse, speelt een zeer belangrijke rol bij de "isolatie" en dus in het paringsgedrag van de opgestelde koninginnen en de darren. Door de brede Scheldebocht die de “honte” vormt, ontstaat er een natuurlijke vliegbarrière.

 

Darren en koninginnen vliegen niet over een waterplas van meer dan 3 km breed. Ten zuiden van deze “honte” is er een “rasbarrière” opgetrokken waaraan meerdere jaren is gewerkt.

Dank zij de eensgezindheid van de plaatselijke imkerij is er aldus een geïsoleerd gebiedje ontstaan waardoor het mogelijk is om gecontroleerde paringen te realiseren.

Koninginnen en darren vliegen immers bij het paren. Hierdoor is het mogelijk dat ze zich ettelijke km van hun woonplaats verwijderen. Wanneer we niet opletten kunnen er zich dus vreemde darren aanbieden die zich mengen in de paringen en dat zou een negatieve invloed hebben op de resultaten. 

Het terrein zelf moet juist beplant zijn, het moet goed ingericht zijn. Planten en struiken bieden immers die nodige bescherming voor de "kleine bijenwoningen of schuilhuisjes" en zorgen voor een gunstig microklimaat en goede navigatiemogelijkheden bij het invliegen en het terugkeren.

Tijdens  de  vlucht van  de  schichtige jonge koninginnen  moet het   vooral rustig zijn.  Bewegende  voorwerpen, mensen of dieren  verstoren het oriëntatie proces, waardoor er koninginnen kunnen verloren gaan.

Om een ideale opstelling te realiseren, hebben we aandacht besteed aan de ligging van het terrein. Zon en wind spelen hierbij een belangrijke rol. 

Omdat we ervan uitgaan dat de schuilhuisjes in de luwte moeten opgesteld staan, hebben we de beplantingslijnen noord-zuid opgesteld.

Tussen de borders zijn de schuilhuisjes opgehangen aan paaltjes.

De schuilhuisjes blijven voldoende beschut. Wind en plagende zonnestralen hebben aldus een minimale invloed. De vegetatie is in de eerste plaats gekozen op basis van de groei eigenschappen en haar mogelijkheden om voor de luwte te zorgen. De eigenschappen als “bijenplant” zijn dus niet het belangrijkste gegeven, maar het is dankbaar meegenomen. In de loop van de tijd wordt de beplanting regelmatig aangepast, bijgewerkt en gewijzigd, zodat functionaliteit inzake beschutting en biotoopwaarde perfect op elkaar inspelen.